Home Nieuws De opmars van aardwarmte

De opmars van aardwarmte

Achtergrond

Afgelopen jaar hebben de aardwarmtesector en EBN een aantal belangrijke stappen gezet om de ontwikkeling van aardwarmte te versterken en versnellen, veelal in nauwe samenwerking. Het Masterplan Aardwarmte in Nederland is daar een sprekend voorbeeld van.

Mogelijkheden aardwarmte op een rij

Het plan zette de mogelijkheden van aardwarmte voor de duurzame warmtetransitie op de kaart voor de glastuinbouw, de gebouwde omgeving en de industrie. Het was ook belangrijke input voor de totstandkoming van het Klimaatakkoord. Ondertussen laat de sector met 12 nieuwe aardwarmteprojecten voor 2019 zien dat de ambitie er is. De stuurgroep van het Masterplan bestaat uit Stichting Platform Geothermie, Dutch Association of Geothermal Operators, EBN en de ministeries van Economische Zaken en Klimaat; Landbouw, Natuur en Visserij; en Binnenlandse Zaken. Deze partijen hebben de leiding om de acties in het Masterplan uit te werken, die onder andere betrekking hebben op het versterken van de veiligheid, het behalen van kostprijsreducties en het verzorgen van de juiste informatie over aardwarmte naar onder meer de Leidraad, het Expertise Centrum Warmte (ECW) en de Regionale Energie Strategieën (RES).

Seismisch onderzoek via SCAN Aardwarmte

Een andere belangrijke stap die het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft gezet, is het verlenen van de opdracht aan EBN om, in samenwerking met TNO, de Nederlandse ondergrond in kaart te brengen door middel van de Seismische Campagne Aardwarmte Nederland (SCAN). Dit is ook voor de Leidraad, het ECW en de RES’en essentieel.

Samenwerkingsovereenkomsten rond aardwarmte

Verder heeft EBN samen met lokale overheden, warmtebedrijven en operators in verschillende provincies open samenwerkingsovereenkomsten afgesloten. Hier is goede voortgang geboekt bij het ontwikkelen van publieke kennis over de ondergrond, de koppeling met de warmtevraag en hoe partijen daar optimaal gebruik van kunnen maken bij het ontwikkelen van aardwarmte. De Green Deal Brabant, de Geothermie Alliantie Zuid­Holland en het convenant met de Metropool Regio Amsterdam zijn hier goede voorbeelden van. Ook met andere provincies en gemeenten is een goede basis gelegd om op vergelijkbare voet samen te gaan werken. Ondertussen gaat ook ander belangrijk werk door. Zo werkt EBN samen met de sector binnen het Technisch Platform Aardbevingen aan het identificeren, analyseren en veilig omgaan met bevingsrisico’s voor aardwarmte. Ook het werk onder de Green Deal Ultradiepe Geothermie maakt sterke progressie.

Aardwarmte is zowel in de breedte als in de diepte volop in beweging.

Voor de verkenning van de ondergrond voor aardwarmte voert men zogenaamd seismisch onderzoek uit. Het principe is eenvoudig, maar de uitvoering en uitwerking van de gegevens is complex. Geluidsgolven worden de grond in gestuurd en de verschillende aardlagen weerkaatsen een deel van deze geluidsgolven. Aan het aardoppervlak worden deze signalen opgevangen door een serie geofoons (aardmicrofoons dus eigenlijk). Dit is vergelijkbaar met de echo in een waterput. Een enorme hoeveelheid data wordt vervolgens verwerkt tot een beeld van de ondergrond. Op basis hiervan kan een inschatting gemaakt worden van de potentie van aardwarmte.

Deelname EBN in aardwarmteprojecten

21 maart 2019 was voor EBN een heuglijke dag: de minister van Economische Zaken en Klimaat gaf met een brief aan de Tweede Kamer toestemming aan EBN om financieel deel te gaan nemen aan aardwarmte­ projecten. Deelname is voor EBN bij uitstek de manier om het publieke belang van versterking en versnelling van de ontwikkeling van aardwarmte te dienen. EBN kan zich met haar expertise en kennis van ondernemen in de ondergrond zo inzetten voor optimaal en duurzaam beheer van de publieke ondergrond.

Professionele versterking en versnelling

Met de deelname van EBN verwacht de minister op een professionele versterking en versnelling van het aantal projecten in de aardwarmtesector. EBN kan voor 20% tot 40% deelnemen in projecten. De deelname van EBN in aardwarmteprojecten zal na vijf jaar worden geëvalueerd. Minister Eric Wiebes schrijft in zijn brief aan de Kamer: “Bij aardwarmteprojecten is de inbreng van kennis en ervaring juist ook in de opsporingsfase (onder meer bij het boren) van belang. Vooral in deze fase kan verplichte deelname door EBN vanaf de eerste vergunning leiden tot betere keuzes en verlaging van risico’s die zich voor zouden kunnen doen gedurende de gehele looptijd van een aardwarmteproject.”

Wijziging Mijnbouwwet noodzakelijk

Ook kan EBN een actieve rol vervullen bij coördinatie- vraagstukken in de ondergrond en het optimaal benutten van de maatschappelijke en economische meerwaarde ervan, het zogeheten planmatige beheer en doelmatige winning van de publieke ondergrond. Aardwarmte kan als alternatief voor aardgas een belangrijke bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen die Nederland heeft gesteld: 49% CO2-reductie in 2030 en 95% reductie in 2050. Het besluit van de minister wordt wettelijk vastgelegd via een wijziging van de Mijnbouwwet. Vooruitlopend hierop geeft de minister EBN toestemming om zich bezig te houden met activiteiten die gericht zijn op aardwarmte.

Onderzoek naar geïnduceerde seismiciteit bij aardwarmte

Het opsporen en winnen van aardwarmte ligt begrijpelijk onder een vergrootglas: geïnduceerde seismiciteit – ofwel door mensen veroorzaakte aardbevingen. De sector onderzoekt samen met EBN binnen het Technische Platform Aardbevingen de risico’s hiervan. TNO heeft onlangs een inventarisatiestudie uitgevoerd in opdracht van EBN. Van veertig wereldwijde aardwarmteprojecten is onderzocht welke mechanismen een belangrijke rol spelen bij het optreden van bevingen. En wat de beste manier is om mogelijke risico’s te beheersen. De TNO-studie bundelt de huidige wetenschappelijke kennis over seismiciteit en aardwarmte in het buitenland. De studie is door een onafhankelijk panel van binnen- en buitenlandse experts op het gebied van geïnduceerde seismiciteit getoetst en is binnenkort beschikbaar op de websites van EBN en TNO.

Voortgang ontwikkeling Ultradiepe Geothermie

Voor de verduurzaming van warmte voor de lichte industrie, die vaak temperaturen boven de 100 graden Celsius nodig heeft, moet aardwarmte uit diepere lagen gewonnen worden dan in Nederland gangbaar is. In de Green Deal Ultradiepe Geothermie (een samenwerking tussen de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Infrastructuur en Waterstaat, TNO, EBN en zes consortia voor UDG) is UDG gedefinieerd als aardwarmte uit lagen dieper dan vier kilometer. Op deze diepte is relatief weinig bekend over de ondergrond, omdat het bij gas- en oliewinning in Nederland om minder diepe lagen gaat. Zekerheid over de bijdrage die UDG aan de verduurzaming van de industrie kan leveren, krijgen we pas na het uitvoeren van exploratiestudies.

Samenwerking tussen programma’s

EBN coördineert het programma voor de ontwikkeling van één of meerdere UDG-pilots binnen de Green Deal, waarin de UDG­-consortia samenwerken. Zes UDG­con- sortia, TNO en EBN werken op dit moment met name aan de technische analyses van de diepere ondergrond binnen het UDG Exploratie Werk Programma (EWP). Vanuit SCAN is hiervoor informatie beschikbaar over de diepliggende Dinantien kalksteen reservoirs; dit is een veelbelovende aardlaag voor UDG. De samenwerking binnen het UDG EWP en het SCAN-programma verbetert de kwaliteit van de informatie en leidt tot aanzienlijke kostenbesparingen.