“Begin bij de burger, niet bij de businesscase”
De warmtetransitie in ons land lijkt stilgevallen, maar schijn bedriegt. Op talloze plekken zijn gemeenten, provincies en netwerkbedrijven druk met het opzetten van nieuwe warmtebedrijven. In sommige gevallen werken ze daarbij samen met EBN als beoogd Nationale Deelneming Warmte. In de week dat de Tweede Kamer start met de behandeling van de Wet collectieve warmte vertellen wethouders uit Zoeterwoude, Hengelo en Sittard-Geleen over wat er speelt rondom de warmtetransitie en het opzetten van nieuwe regionale warmtebedrijven.
Dat de warmtetransitie een kwestie van lange adem is, weet Claudio Bruggink als geen ander. “Sinds 2016 ben ik wethouder in Hengelo. Een jaar later werden wij een pilot-gemeente Aardgasvrij met een budget van 4 miljoen om de eerste wijk aardgasvrij te maken. Op dit moment zijn er in die wijk nog maar weinig woningen aardgasvrij gemaakt. Het is echt weerbarstig.” Een beeld dat ook wethouder Ivo Tillie namens lokale groepering gob ziet in zijn gemeente Sittard-Geleen: “Het is een ontzettend ingewikkelde puzzel waarbij enorm veel komt kijken. De warmtebron, de buizen aanleggen, afspraken met woningcorporaties en het vergunningstraject. En je moet je inwoners meenemen, dat is eigenlijk waar het allemaal begint.” In Zoeterwoude voelt Angelique Beekhuizen druk om snel tot resultaten te komen. Beekhuizen, sinds anderhalf jaar wethouder namens de VVD, wijst daarbij op het nationaal klimaatbeleid. “Gemeenten hebben daaruit doelen voor 2030 gekregen. Dat lijkt misschien ruim qua tijd, maar dat is niet het geval. Er moet heel veel gebeuren voordat een nieuw publiek warmtebedrijf de eerste wijk van het gas gaat krijgen.”
Toekomstige tarieven aandachtspunt
Om tempo te maken werken de wethouders in hun regio met omliggende gemeenten en andere partners aan warmtebedrijven die in meerderheid publiek worden. Beekhuizen merkt dat in Zoeterwoude inwoners “betrouwbaarheid, duurzaamheid en de tarieven gewoon heel belangrijk vinden. Ze verwachten dat je met een publieke partij deze belangen beter kunt waarborgen.” Tillie herkent vanuit Sittard-Geleen dat betaalbare tarieven ook bij zijn inwoners een belangrijk aandachtspunt zijn. Wel vraagt Tillie zich hardop af wat dan de betaalbaarheid definieert. “Is betaalbaarheid in het hele land hetzelfde, of kan dat in elke gemeente verschillend zijn? En is betaalbaarheid gelijk aan een laag tarief, aan een stabiel tarief of nog iets anders?” Bruggink hoopt dat hierover vanuit Den Haag snel duidelijkheid komt. Zelf maakt hij de inwoner altijd het vertrekpunt als het gaat om betaalbaarheid. “Je moet beginnen te kijken naar de betaalbaarheid voor de burger, niet naar de businesscase. Start als partijen vanuit de gedachte wat een redelijke prijs is waarin de bewoners in mee kunnen gaan.” De wethouders uit Sittard-Geleen en Hengelo pleiten in de huidige discussie over betaalbaarheid sowieso voor het landelijk socialiseren van tarieven. Bruggink: “Het kan niet zo zijn dat in de ene gemeente waar inwoners relatief dicht bij een goedkope bron zitten veel minder voor warmte betalen, dan inwoners van een gemeente waar de warmte van een verder weg gelegen dure bron komt. Dat doen we ook niet met gas en elektriciteit, waarom dan met warmte wel?”
De Wet Collectieve Warmte is nodig om verdere stappen te maken.
Angelique Beekhuizen
Wethouder Duurzaamheid - gemeente ZoeterwoudeEen publiek warmtebedrijf vergt samenwerking
Voor de gemeente Hengelo is het niet de eerste keer dat het een warmtebedrijf opzet. Bruggink raadt vanuit die eerdere ervaring collega-wethouders aan om vooral samen met andere partijen een warmtebedrijf op te zetten. “We hebben in het verleden geleerd dat we als gemeente heel veel dingen heel goed kunnen. Het zelfstandig een compleet warmtebedrijf exploiteren is ons in Hengelo alleen niet heel erg goed gelukt.” Bruggink moedigt collega-gemeenten daarom aan om samenwerking te zoeken met omliggende gemeenten en andere partners zoals de regionale netwerkbedrijven en EBN. “Als het gaat om financiering, als het gaat om kennis en kunde dan heb je deze laatste twee partijen hard nodig.” Een advies waarin Beekhuizen zich kan vinden. Ze wijst daarbij ook op een andere reden om als gemeenten samen te werken. “Het wordt straks een uitdaging om, vooral als kleinere gemeente, zelf één warmtekavel te organiseren. Daarom bekijken wij nu met de buurgemeenten om gezamenlijk één kavel te organiseren. Dat moet dan via het gezamenlijk warmtebedrijf van warmte worden voorzien. Daarvoor hebben we wel echt de Wet collectieve warmte nodig om verdere stappen te maken richting daadwerkelijke oprichting.”
Misschien moet je in warmtenetwijken reeds geplaatste warmtepompen overnemen.
Ivo Tillie
Wethouder duurzaamheid, energie, klimaatneutraal - gemeente Sittard-GeleenWarmtepompen versus warmtenet
De wethouders zien dat inwoners in toekomstige warmtenetwijken nu al willen overgaan op een warmtepomp. De zorg daarbij is dat deze inwoners hierdoor later niet meer over willen naar een warmtenet, omdat zij al een forse investering hebben gedaan in de warmtepomp. In Sittard-Geleen denkt wethouder Tillie daarom na over een opvallende oplossing. “Inwoners in een warmtewijk met een warmtepomp wil ik toch bewegen over te gaan op dat warmtenet. Dat moet enerzijds met een stabiel en aantrekkelijk tarief. Maar misschien moet je daarnaast hun bestaande warmtepomp overnemen. Die zet je dan tweedehands in voor duurzame warmte in een wijk waar een warmtenet niet mogelijk is. Dan kunnen mensen die het zich kunnen veroorloven nu al aan een warmtepomp, en straks zonder al te groot risico toch overstappen op het warmtenet.” Het idee kan in ieder geval op enthousiasme vanuit Hengelo rekenen. “Nou, dit idee schrijf ik direct op,” reageert Bruggink. “Wij dachten in Hengelo met de corporaties zelf aan een soort van leaseconstructie bij vervanging van CV-ketels in toekomstige warmtewijken. Dan plaats je bij broodnodige vervanging nu een lease-CV-ketel. Sluit je over een paar jaar het pand aan op het warmtenet dan kan deze lease-CV-ketel omgehangen worden in een ander pand. Maar deze tijdelijke warmtepomp-terugkoopgedachte is ook mooi.”
Warmtenetten geven grip op lokale warmte
Als de Wet collectieve warmte van kracht wordt, kan de Minister van Klimaat en Groene Groei besluiten om EBN aan te wijzen als Nationale Deelneming Warmte. Herman Exalto bereidt EBN met zijn team voor op deze beoogde rol. “Het is van groot belang dat we de inzet van collectieve warmtenetten versnellen. Als deze in meerderheid in publieke handen zijn komen publieke belangen als betaalbaarheid, duurzaamheid en betrouwbaarheid meer centraal te staan. En dat laatste is in de huidige internationaal roerige tijden van belang. Warmtenetten gevoed met warmte van eigen Nederlandse bodem zorgen ervoor dat we minder afhankelijk worden van het buitenland voor de warmtevoorziening. Bijkomend voordeel is dat warmte van eigen bodem duurzamer is en kan leiden tot meer stabiele warmtetarieven.”
Warmtetransitie vraagt om verwachtingsmanagement
De nieuwe warmtebedrijven leggen nog niet van vandaag op morgen warmtenetten aan. De drie wethouders verwachten dat pas begin 2027 hiermee gestart kan worden. Dat vraagt om verwachtingsmanagement. Beekhuizen: “De warmtetransitie is een enorm grote operatie over een langere periode en daarmee voor veel mensen onoverzichtelijk. Blijf daarom zowel met je collegeleden, als met je raadsleden, als met inwoners communiceren. Herhaal informatie, houd het behapbaar.” In Hengelo ziet Bruggink deze noodzaak ook: “Sta als gemeente heel dicht bij de inwoners, dus sta inderdaad in die zalen. Wij hebben daarnaast ook klankbordgroepen lopen in de wijken die mogelijk overgaan op een warmtenet. Juist om te horen wat er speelt en te begrijpen wat de transitie dan allemaal oproept bij de burger.” Ook Sittard-Geleen zit in haar aanpak dicht op de wijk. “Maar laat je niet afschrikken door mensen die tegen zijn, die zijn er altijd. Ga het gesprek aan over de vraag waarom ze tegen zijn, en vraag door wat zij nodig hebben om wel voorstander te worden. En zet voorstanders in als ambassadeurs in de wijk. Het verhaal van een buurman is vaak sterker dan dat van een ambtenaar,” zegt Tillie ter afsluiting.