Modellering van opwarming ondergrond vanuit Trias-Westland geothermieput
In het project Trias-Westland wordt onderzocht of geothermieproductie kan leiden tot opwarming van de ondiepe ondergrond in de buurt van de productieput. Geothermie maakt gebruik van warm water (80–90°C) uit diepe aardlagen (2–3 km) voor duurzame verwarming van kassen en gebouwen. Het afgekoelde water wordt verderop teruggepompt in dezelfde laag. Rondom de productieput, waardoor het warme water wordt opgepompt, kan warmteverlies mogelijk leiden tot opwarming van de omliggende ondergrond.
Sinds 2019 is het geothermiesysteem Trias-Westland operationeel. Vanaf 2021 zijn er drie glasvezelkabels (DTS) geplaatst op verschillende afstanden van de productieput om temperatuurveranderingen in de ondergrond te meten. Gedurende vijf jaar worden deze metingen elk halfjaar uitgevoerd. Dit onderzoek wordt uitgevoerd als onderdeel van het KIRA programma (Kennis- en Innovatie Roadmap Aardwarmte). Eind 2023 heeft KWR een tussentijdse interpretatie gemaakt op basis van de op dat moment beschikbare gegevens. KWR heeft in opdracht van EBN op basis van de tot maart 2024 beschikbare gegevens een numeriek model ontwikkeld dat de verspreiding van warmte rondom de geothermieproductieput in de ondergrond beschrijft. Deze modellering is nu afgerond en KWR heeft deze rapportage hierover gemaakt.
Het model is gekalibreerd met de DTS-metingen en laat zien dat de opwarming in Trias-Westland tot maart 2024 beperkt bleef tot maximaal 25 meter van de put. De resultaten van het model laten zien dat de waargenomen temperatuurverschillen ontstaan door stromingen (in convectiecellen) in de watervoerende zandige lagen. In de minder goed doorlatende kleiige (scheidende) lagen daarentegen, verspreidt de warmte zich voornamelijk door geleiding. Het model kan worden gebruikt om toekomstige ontwikkelingen te voorspellen bij andere geothermie productieputten, al blijven aanvullende metingen noodzakelijk. De metingen bij het Trias-Westland project zullen tot begin 2027 doorgaan.