Dag van de Warmtetransitie 2025
Werk aan de keten!
De zaal van TivoliVredenburg in Utrecht is op 4 december 2025 tot de nok toe gevuld tijdens de derde editie van de Dag van de Warmtetransitie. Niet met ‘slechts’ aanwezigen of bezoekers. Maar met zo’n 500 ambassadeurs. Want dat zijn het: ambassadeurs van de warmtetransitie, zo benadrukt Nel Aland, Rijksregisseur stimulering aardwarmte bij het ministerie van Klimaat en Groene Groei, tijdens de opening van de dag. “Let wel, de totale warmteketen is zo sterk als de zwakste schakel. Dus ik daag iedereen uit de kansen die er liggen te grijpen. Nu is de tijd én de gelegenheid.”
Kansen ziet Nel Aland genoeg. Zo is de nieuwbakken Rijksregisseur (sinds dit najaar aangesteld door minister Hermans, omdat die concludeerde dat de warmtetransitie onvoldoende snelheid maakt) erg blij met het formatieplan dat er nu ligt. “Daarin zie ik genoeg haakjes voor versnelling van de warmtetransitie en specifiek voor aardwarmte. Aardwarmte heeft de potentie om te voorzien in 25% van de warmtevraag.” Daarbij, stelt ze, wordt in het formatieplan gesproken over 21 grootschalige bouwlocaties in Nederland. “Als we die nieuwbouw nu eens realiseren op plekken waar aardwarmte voorhanden is, scheelt dat ook in de vraag naar netverzwaring.”
De vis wordt duur betaald
Aland komt uit een vissersfamilie, en doet dan ook altijd boter bij de vis. Van kinds af aan wilde ze al ambtenaar worden, biecht ze de zaal op. Er klinkt licht gegrinnik, maar verklaarbaar is die vroege voorliefde voor het publieke domein zeker. Aland combineert een groot gevoel voor rechtvaardigheid met de ambitie om te werken aan een leefbaar Nederland. Dat bracht haar op deze centrale positie bij de landelijke overheid. Volgens Aland zijn de opgaven voor de warmtetransitie te groot voor alle betrokkenen afzonderlijk en de markt alleen. Het Rijk heeft daarom de regie naar zich toe getrokken om de knelpunten in de gehele keten inzichtelijk te maken en gezamenlijk aan te pakken. “We moeten samen het gehele systeem bekijken: de vraag, het aanbod én de infrastructuur. De warmtesector wil betrouwbare en voorspelbare beleidskaders. Daarbij is het gezien de huidige context nodig te werken aan onze weerbaarheid. Doen we dat niet, dan wordt de vis duur betaald”, verwijst ze met een knipoog richting haar roots.

De geschiedenis van energiesystemen
Over bijzondere voorliefdes gesproken, spreker Margot Weijnen (emeritus hoogleraar Proces- en Energiesystemen aan de TU Delft) lijdt naar eigen zeggen aan een levenslange fascinatie voor energiesystemen. “De infrastructuur is vaak onzichtbaar, maar ligt aan de basis van onze samenleving en onze welvaart.” In sneltreinvaart neemt de hoogleraar de 500 ambassadeurs in de zaal mee in de ontwikkeling van de energie-infrastructuur in Nederland. Vanaf de vroeg-19e eeuw, toen lichtgas werd gedistribueerd, via al haar opvolgers, zoals de razendsnelle energietransitie naar aardgas in de jaren 60, richting de huidige infrastructuur; een internationaal netwerk van meer dan 11,5 miljoen kilometer lang waar 266 miljoen huishoudens in Europa op zijn aangesloten.
Bekijk hieronder de inspirerende bijdrage van Margot Weijnen – tekst gaat verder na de video
Toeval speelt altijd een rol
Weijnen concludeert dat al die veranderingen in de loop van de jaren voor een groot deel op toevalligheden berustten. En op beslissingen die in het verleden genomen zijn, in een andere economie, en voor een ander doel of functie. Wat haar eveneens is opgevallen: in al die transities zijn enorm veel innovaties verwerkt. Het geeft maar aan dat de kracht om te veranderen heus loskomt als het echt nodig is.
“Een sturende hand is nodig”
Dat zou dit tijdsgewricht wel eens kunnen zijn. De staat van het huidige energiesysteem stemt Weijnen allerminst opgetogen. Voor de helft van de energievoorziening is Nederland afhankelijk van import, en nog maar 20% van onze energiemix komt uit hernieuwbare bronnen, somt ze op. En de netcongestieproblematiek hebben we met open ogen zien aankomen. “Er is een vaste sturende hand nodig”, stelt ze. Die was er ooit, met een centrale rol voor de nutsbedrijven, totdat een golf van liberalisering, privatisering en internationalisering het infrastructuurlandschap overspoelde. “Het neoliberale systeem schiet tekort als het gaat om het lange termijn publieke belang”, vindt de hoogleraar. Ze adviseert met klem afscheid te nemen van het idee dat de marktwerking de problemen oplost. “Tegenover een gulzige markt hebben we behoefte aan een geduldige overheid die gaat voor langetermijnstrategieën en voorspelbaarheid.”
Het neoliberale systeem schiet tekort als het gaat om het lange termijn publieke belang.
Margot Weijnen
Emeritus hoogleraar Proces- en Energiesystemen | TU Delft
Energiesysteem gebaseerd op solidariteit
Volgens Weijnen moet Nederland streven naar een energie-infrastructuur met beschikbaarheid, betrouwbaarheid, betaalbaarheid en toegankelijkheid als belangrijke voorwaarden. Een energiesysteem dat gebaseerd is op solidariteit bovendien. “Die waarde is losgelaten. Persoonlijk vind ik dat ongewenst. Er staan grote publieke belangen op het spel.”
Roep om een voorspelbare overheid
De Wet collectieve warmte (Wcw) is een grote stap in de goede richting. Daarbij ontkomt Nederland niet aan forse investeringen in de infrastructuur. De hoogleraar noemt verder de ingrediënten die volgens haar nodig zijn voor een robuuste infrastructuur en een betere benutting van de duurzame warmte in ons energiesysteem. Een lange termijn investeringsplan bijvoorbeeld. Een publiek debat over de infrastructuur. “Want dat is er nauwelijks.” Verder is regie op de ruimtelijke ordening nodig, boven de grond én onder de grond, de diepe én de ondiepe ondergrond. En een voorspelbare overheid, want die heeft de afgelopen jaren gezwalkt, is ze eerlijk. “Bedenk ook dat dé ultieme oplossing of keuze niet bestaat. Goed is goed genoeg.”
Dé ultieme oplossing of keuze bestaat niet. Goed is goed genoeg.
Margot Weijnen
Emeritus hoogleraar Proces- en Energiesystemen | TU DelftNationale Deelneming Warmte
Onder de regie van de Nationale Deelneming Warmte (NDW) moeten op termijn 2,5 miljoen woningen worden aangesloten op collectieve warmte. Het is aan de overheid om nadrukkelijk de regie te nemen en partijen met bestendig beleid het vertrouwen te geven om enorme investeringen te doen. Weijnen stelt: “In de warmtetransitie merk je dat partners elkaars hand vasthouden. Ik denk dat de coördinatie van de samenwerking een van de grootste opgaven is in de warmtetransitie, misschien nog wel groter dan de investeringsopgave.”

Deelsessies & keynotes
De financiering van de warmtetransitie
Wat is nodig om de warmteprojecten te financieren? Met aan de ene kant een gemeente die graag een publiek warmtebedrijf wil oprichten om duurzame en betaalbare warmte voor haar inwoners te realiseren. En aan de andere kant de financiers die ook de risico’s van dergelijke warmteprojecten willen beheersen.
Deelsessie | De roze bril in Arnhem Noord
Een lichtend voorbeeld van waar menig financieringsvraagstuk aan de oppervlakte komt, is de opgave in Arnhem Noord, in de wijk Malburgen. De gemeente Arnhem wil hier zo’n 4.500 woningen, een groot gedeelte gebouwd in de jaren 50 én in het huursegment, aansluiten op een warmtenet. Maar hoe kan dat haalbaar en betaalbaar, want juist in dit gedeelte van de stad heerst energiearmoede.
Een optimistische businesscase
Deborah Houx en Theo van Wolfswinkel werken voor de gemeente Arnhem aan dit project. De totale kosten: 60 miljoen euro, zo berekenden ze. De bewoners betalen ongeveer 9 miljoen euro mee voor de overstap op het warmtenet, de gemeente legt zo’n 26 miljoen euro in. “Bij zo’n grote investering komen uiteraard ook financiële risico’s kijken”, stelt Houx. Bijvoorbeeld wanneer maatschappelijk draagvlak afbrokkelt. Ook zijn er uitvoeringsrisico’s en risico’s omtrent de ervaring van aannemers. Collega Van Wolfswinkel schetst de businesscase aan de hand van een beeld van een rivier met aan weerszijden een dijk. De ene dijk symboliseert de bewoners, de andere dijk is het risicoprofiel van de gemeente. “We hoeven als gemeente geen winst te maken, maar we willen ook niet dat onze businesscase over de dijken klotst.” De essentie is volgens Van Wolfswinkel om te staan voor je verhaal. Dat betekent: “Durf een roze bril op te zetten en streef naar een optimistische businesscase. Als je ál je risico’s inprijst én daarbij ook je rendementseis verhoogt, kom je er waarschijnlijk niet uit.”
De ene bril en de andere
Caspar Boendermaker van BNG kijkt door een andere bril naar deze projecten, de bril van de financier. Hij legt uit: “Een bank wil vooral weten of een klant de rente en aflossingsverplichting te kunnen voldoen. En of een warmtebedrijf zelf de eerste risico’s kan dragen. Verder letten we op hoe aantrekkelijk het aanbod richting bewoners is en of het warmtebedrijf in staat is de bouwkosten te beheersen.” Risico’s zijn er wat Boendermaker betreft in drie categorieën: de bouwkosten vallen tegen, inkomsten vallen tegen of de exploitatiekosten zijn hoger dan voorspeld. De sleutel om die risico’s te beheersen ligt vooral bij het warmtebedrijf, vindt Boendermaker. Hoe hoger de kwaliteit van het warmtebedrijf en haar plannen, hoe lager de risico’s voor de financier. Ook het rijk heeft een rol in het beheersen van financiële risico’s, met bestendig flankerend beleid en wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld met de voorgenomen Garantieregeling Warmtenetten (GRW), die volgens Boendermaker minder krachtig is dan het eerder voorgestelde Waarborgfonds.
Van praten over hoe moeilijk het is…
Het financieringsvraagstuk van publieke warmteprojecten is daarmee niet alleen een geldvraag, maar vooral een risico- en vertrouwensvraagstuk. Kapitaal is heus beschikbaar, maar alleen als voldoende zekerheid bestaat over governance, kasstromen en wetgeving. Hoewel de risico’s nog niet allemaal tot achter de komma inzichtelijk zijn, is terughoudendheid geen optie, vindt Van Wolfswinkel van de gemeente Arnhem: “Er moet iemand zijn die de eerste stap neemt. Van achter je bureau blijven en praten over hoe moeilijk het is, is de mensheid nog geen stap verder mee gekomen.”

Deelsessie | Nu alleen de randvoorwaarden nog
De warmtetransitie is een puzzel waarbij ieder stukje, met eigen randvoorwaarden, op de goede plek moet liggen. In de keten is betaalbaarheid daarbij grootste hobbel, ziet Lexje Rietveld (nMIEK): “Veel projecten in Zuid-Holland komen heel ver, maar blijven steken op subsidies. Grote clusterdeals of een nationaal kader kunnen zorgen dat er niet tegen die muur gelopen wordt.” Het Rijk kan daarin sleutelspeler zijn, ziet Martijn Spaans (RES Holland Rijnland): “Dertien jaar werd er vooral gepraat. Uiteindelijk heeft het Rijk een grote stap bijgezet en zijn we nu met concrete initiatieven begonnen.”
Betaalbaarheid voorop
Jan Hoek (Holland Rijnland Wonen) ziet dat betaalbaarheid voor woningcorporaties een grote drempel is: “Er wordt snel gekeken naar de corporaties als startmotor voor de warmtetransitie. Er moet echter niet worden vergeten dat wij het doen om mensen met een kleine portemonnee fijn te laten wonen. Wij kunnen investeringen niet op onze huurders verhalen, houd daar rekening mee.”
Maatschappelijk het beste alternatief
Goed plannen en programmeren helpen om dit op te vangen. Het afstemmen van investeringsritmes wordt daarmee een randvoorwaarde op zich. Een unieke puzzel, volgens Monique Hoogwijk (Alliander): “Als netbeheerder hebben wij zekerheid nodig om capaciteit te realiseren. Heldere fasering, keuzes per wijk en het afstemmen van investeringsritmes zijn hierbij essentieel.” Als de puzzelstukjes eenmaal op de goede plek liggen, is Michiel Ottevanger (D4) optimistisch: “Zodra onzekerheden in de keten zijn weggenomen, is het warmtenet maatschappelijk het beste alternatief. Eigenlijk zou het moeten werken zoals bij water; bewoners moeten erop kunnen vertrouwen dat collectieve warmte simpelweg de beste optie is.”

Deelsessie | Betaalbaarheid duurzame warmte: lessen uit onderzoek en de praktijk
Essentieel onderwerp bij de overstap naar duurzame warmte is de betaalbaarheid voor de bewoner. Maar betaalbaarheid is een ontzettend subjectief begrip. In het onderzoek van Populytics en MSG stond dan ook niet de vraag ‘wat is betaalbaar’ centraal, maar werd juist onderzocht wat mensen betaalbaar vinden. Shira Hollander (Populytics): “Mensen vinden hoge kosten natuurlijk niet aantrekkelijk, maar vinden aan de andere kant wooncomfort én CO2-besparing wel erg belangrijk. In iedere onderzochte gemeente zit een kantelpunt waar mensen hogere kosten willen maken als er maar voldoende baten tegenover staan.” Voor gemeenten is het dan ook heel waardevol om te weten waar het kantelpunt van hún bewoners ligt, vertelt George Wurpel (MSG): “Beleid op dit gebied moet breder kijken dan alleen kosten versus de baten. Het gaat tevens om vertrouwen en de keuzes die burgers bereid zijn te maken.”
Burgers én consumenten
In het onderzoek komt ook een paradox naar voren; iedereen heeft een burger en een consument in zich. De burger denkt volgens idealen en de lange termijn, de consument let meer op de kosten. Marlous Goemann (Gemeente Oss): “Wat we merken, is dat antwoorden op dit onderzoek vanuit het burgerperspectief komen, terwijl de gemeente inwoners vaak als consument aanspreekt.” Een antwoord hierop is het toepassen van sociale marketingtechnieken: het verbinden van brede maatschappelijke thema’s met persoonlijke waarden die spelen onder bewoners. Lydia Hameeteman (Gemeente Rotterdam): “Het kan bijvoorbeeld zijn dat duurzaamheid in een wijk nog niet erg speelt. Wat wél speelt, is veiligheid en een betere toekomst voor kinderen. Door dit soort framing kun je aansluiten op de burger én de consument.”

Werken aan een sterke warmteketen
Alle schakels in de warmteketen zijn nodig om warmteprojecten op te starten, uit te voeren én te laten slagen. Maar hoe werk je op een constructieve manier samen in het complexe veld van belangen? Tijdens de Dag van de Warmtetransitie tonen verschillende cases aan dat samenwerken weliswaar geen sinecure is, maar loont wanneer je samen resultaten wilt bereiken.
Deelsessie | Een sterke samenwerking voor een duurzaam verwarmd Amsterdam
Menno Roest van de gemeente Amsterdam toont een confronterende grafiek met daarop drie lijnen. Twee ervan maken ongeveer rond deze periode een scherpe knik naar boven, de andere kabbelt rustig voort. De drie lijnen geven de landelijke en Amsterdamse ambities voor een aardgasvrije woningvoorraad aan, uitgezet in de tijd, de derde lijn toont het pad wanneer het huidige tempo wordt voortgezet. “Het draagvlak voor collectieve warmte is laag, de praktijk is weerbarstig”, schetst Roest de situatie.
Curve moet omhoog
Ondanks de stagnatie – die voor heel Nederland geldt – zet Amsterdam alles op alles om de curve steiler omhoog te duwen. Met de verdere ontwikkeling van warmtenetten en het verduurzamen van de bronnen. Natuurlijk ook met oplossingen in de tussentijd. “Die moeten we niet vergeten: isoleren, inzetten op energiebesparing, het gebruik van warmtepomp stimuleren”, somt Roest op. De Amsterdamse opgave is enorm. “We hebben 512 buurten in Amsterdam, waarvoor we allemaal een duurzame warmteoplossing moeten bedenken.”
De transitie naar duurzame bronnen
Voor de verduurzaming van de warmtebronnen werkt de gemeente Amsterdam samen met Vattenfall, dat in Nederland meerdere warmtenetten heeft waar zo’n 270.000 woningequivalenten op zijn aangesloten. Jan David Endtz van Vattenfall: “Een aansluiting op het Diemen-warmtenet, dat op een gasgestookte elektriciteitscentrale draait, heeft weliswaar al een 54% lagere uitstoot dan een aansluiting op gas, maar die uitstoot moet nog verder naar beneden.” Het Diemen-warmtenet levert met name warmte in Almere en Amsterdam, daarnaast ook in Ouder-Amstel en Diemen. Vattenfall zet in op verschillende warmtebronnen. “Geothermie is een geweldige bron voor de basislast”, vertelt Endtz. “Maar we kijken ook naar warmte uit datacenters, aquathermie en e-boilers (levensgrote waterkokers).”
Blij met samenwerking met EBN
Het plan is om rond 2030 voor 30 MW aan aardwarmte te kunnen leveren aan het Diemen-warmtenet. Ook in het noorden en westen van Amsterdam ligt een enorme potentie voor geothermie als de diepe ondergrond daarvoor geschikt blijkt. Endtz: “Daarom zijn we zo ontzettend blij met de samenwerking met EBN voor het onderzoek in de diepe ondergrond, en met de gemeente Amsterdam om die warmte naar boven te halen.”
De vlag kan uit
In Amsterdam was er tot voor kort nog weinig bekend over de diepe ondergrond. Daarom zijn de afgelopen periode in deze regio twee onderzoeksboringen gedaan vanuit het SCAN-programma, plus aanvullend seismisch onderzoek. “Zonder dit grootschalig onderzoek kan de ontwikkeling van aardwarmte in Amsterdam eigenlijk geen doorgang vinden”, vertelt Gitta Zaalberg van EBN, namens het SCAN-programma betrokken bij deze onderzoeken. De onderzoeken toonden aan dat Amsterdam is opgedeeld in twee verschillende geologische gebieden, maar beide blijken geschikt voor de ontwikkeling van geothermie. “De zanden zijn voldoende doorlatend”, is Zaalberg verheugd. “Bij het consortium kan de vlag uit.” Nu op naar de volgende fase: aan de slag met de seismische data en plekken vinden boven de grond, in het druk bebouwde Amsterdam nog best een zoektocht.

Deelsessie | Gemeente en Warmtebedrijf Tilburg versnellen samen met een visie
In Tilburg is het ketendenken goed begrepen, met het opzetten van een gemeentelijk warmtebedrijf. Met de komst van de nieuwe Wet collectieve warmte (Wcw) komen warmtevoorzieningen voornamelijk in publieke handen terecht. Tilburg loopt hierin voorop met de gemeente als enig aandeelhouder voor Warmtebedrijf Tilburg. Robert Kint (Gemeente Tilburg) en Barry Scholten (Warmtebedrijf Tilburg) namen de Hertz-zaal mee in de context, oprichting en toekomstplannen van het warmtebedrijf. Scholten: “We zijn een nutsvoorziening, en moesten ook weer écht terug naar de kern: het warmtebedrijf staat in dienst van de bewoners. Het verhaal dat we dit écht voor de bewoner doen en niet omdat de gemeente het zo graag wil, gaan we nu uitdragen met een professionele organisatie met slagkracht.”
Samen komen we verder
Een vraag uit de zaal: “Waarom een eigen warmtebedrijf in Tilburg, waarom de keuze om niet met de grotere regionale bedrijven in zee te gaan?” Urgentie, legt Robert Kint uit: “We wilden niet wachten op de wetgeving die andere bedrijven misschien nodig hebben. Er waren nu impulsen; nieuwbouwprojecten als startmotor, wetgeving die in ons voordeel werkt. We konden niet wachten op de belemmeringen waar andere bedrijven misschien mee te maken hebben. Later staat de deur wel nog open voor samenwerkingen, want: “alleen gaan we sneller, maar samen komen we verder.”

Deelsessie | Blik op Zuid-Limburg: zó richt je een regionaal warmtebedrijf op
Ook in Zuid-Limburg wordt een warmtebedrijf opgericht, maar dan op regionale schaal. Maar wat komt er allemaal bij kijken? Tien gemeenten in Zuid-Limburg verkennen op dit moment samen de oprichting van Warmtenet Zuid-Limburg, dat tienduizenden gebouwen aardgasvrij moet gaan verwarmen, met restwarmte uit chemisch industriepark Chemelot. Eerst wordt de haalbaarheid hiervan op kleinere schaal getest met de aansluiting van 4.000 woningen in Zuid-Geleen. Naast alle gemeenten zijn ook de Provincie Limburg, Enpuls Warmte Infra en nu ook EBN betrokken.
Wie kan delen, kan vermenigvuldigen
Thijs Pepels van de Provincie Limburg haalt een oude wijsheid aan: wie kan delen, kan ook vermenigvuldigen. “We leren van elkaar van de dingen die goed gaan en van de dingen die niet goed gaan. Zo gaan we vooruit.” Jean Sijmons van de gemeente Sittard-Geleen laat zien dat het warmtenet in concept al is uitgetekend, inclusief een overslagstation. “Het ontwerp is klaar. Nu moeten afspraken gemaakt worden met de woningcorporaties, utiliteiten, bedrijfsleven en ook particulieren”, zegt Sijmons over de vervolgstap. Alle afnemers moeten worden meegenomen. Daarom zijn er 4.000 vragenlijsten verstuurd naar de potentiële klanten. Op basis van 1.000 ingevulde vragenlijsten zijn nu onder andere verschillende meedenkgroepen gestart over de aansluiting van dit gebied op het warmtenet.
Dicht bij Chemelot
Zuid-Geleen ligt dicht bij Chemelot. Daarom is dit gebied aangewezen voor een onderzoek naar de mogelijke aanleg van een warmtenet. De potentie voor uitbreiding is groot. Zo is dit deel van Limburg dichtbevolkt en liggen grotere steden zoals Heerlen en Maastricht op een aantal kilometer afstand. Het industriepark zelf kan mogelijk zo’n 150 MW aan restwarmte leveren.

Bronnen in beeld, de basis voor beweging
Voor projecten in aardwarmte is diepe kennis van de ondergrond vanzelfsprekend onontbeerlijk. Die kennis legt de basis voor sluitende businesscases en geslaagde samenwerkingsverbanden. Op verschillende plekken in Nederland wordt kennis van die ondergrond verzameld. En worden projecten ook echt uitgevoerd, op basis van bronnenonderzoek.
Deelsessie | Bronnen in beeld in Brabant
Waardevolle data zijn bijvoorbeeld verzameld in Brabant. “Het is vers van de pers, maar dit is echt iets waar mensen op zitten te wachten”, voorspelt Erik Heskes van de Provincie Noord-Brabant. Waar aan gewerkt is, is een potentiekaart voor geothermie in deze zuidelijke provincie van Nederland. Daarop is aangegeven welke delen geschikt zijn voor aardwarmte, en welke minder. Het is een overzichtelijke landkaart met kleuren geworden, met dieptekaarten bij doorklikken. “We denken dat dit gemeenten aanzet om aan de slag te gaan met aardwarmte.”
Waardevol voor opstellen warmteprogramma
Dergelijk inzicht helpt gemeenten en regio’s sowieso bij het opstellen van respectievelijk een warmteprogramma en warmtestrategieën. Geothermie is een van de puzzelstukjes van de bronnenmix voor warmte. Per regio en gemeenten zullen keuzes gemaakt moeten worden over welke bronnen het beste aansluiten op de warmtevraag in dat specifieke gebied en hoe die warmtebronnen effectief kunnen worden ingezet.
Wie krijgt wie over de streep?
Zo’n bronnenmixpuzzel die zowel op regionaal als op lokaal niveau gelegd moet worden, op basis van goede bronnen, vraagt om een werkvorm die dwingt tot het maken van keuzes. ‘Over de streep’ is zo’n werkvorm. De deelnemers aan de sessie over dit onderwerp proberen aan de hand van stellingen keuzes te maken, zoals: een regionaal warmtenet moet flexibel zijn en geschikt voor meerdere bronnen, en uitgelegd op een lage temperatuur. Dat kiezen blijkt nog niet eenvoudig, maar de verschillende inzichten maken het wél interessant.

Deelsessie | Goed nieuws uit de SCAN-onderzoeksboringen
Via het onderzoeksprogramma SCAN wordt de ondergrond steeds meer inzichtelijk. Sinds 2023 heeft de SCAN-exploratiecampagne acht boringen uitgevoerd om kansen voor aardwarmte te verkennen in regio’s met een grote warmtevraag. Het programma levert waardevolle kennis op over de ondergrond in gebieden waar deze nog relatief onbekend was. Dankzij deze inzichten kunnen projectontwikkelaars sneller en met meer zekerheid vervolgstappen zetten.
Een koekjesfabriek
Reinout Storm is projectleider van de SCAN-onderzoeksboringen en vertelt dat de campagne volgens plan is verlopen. “We hebben een compleet nieuwe organisatie moeten optuigen, dus het was wel druk. Maar een goede voorbereiding is ook écht het halve werk”, weet Storm inmiddels uit ervaring. “Met goede werkprocessen en templates voor bijvoorbeeld vergunningen wordt de uitvoering een soort koekjesfabriek. Een vast team is daarin essentieel, zowel op het kantoor als op de boorvloer.”
De uitkomsten van de onderzoeksboringen
Tijdens deze sessie krijgen de aanwezige operators, overheden, warmtebedrijven en geïnteresseerde burgers de laatste inzichten over SCAN, inclusief een primeur: de nieuwste resultaten van een onderzoeksboring in Amsterdam. Volgens Marten ter Borgh, onderzoeksleider bij SCAN, is de grootste verrassing voor het programma niet eens geologisch van aard. “De grootste winst is dat SCAN er überhaupt is. Het is een bijzonder programma en het is goed dat de overheid het belang ervan ziet en geld beschikbaar heeft gesteld.”
Positief nieuws uit Amsterdam
Zo is de boring in Amsterdam erg relevant, voor Amsterdam, maar ook voor Almere, vertelt Ter Borgh: “In Amsterdam hadden we een unieke kans om dichtbij stedelijk gebied te boren. Op de locatie op Strandeiland staan straks huizen.” In de boring is voornamelijk gekeken naar de Formatie van Slochteren. “Die is met ruim 150 meter mooi dik en redelijk doorlatend. Dat biedt perspectief voor mogelijke projecten”, is Ter Borgh positief.
Doorlatendheid in Ede
Goed nieuws was er ook in Ede. Hier werd dezelfde formatie onderzocht. Deze bleek hier zeer waterdoorlatend. Dit biedt mogelijkheden in de omgeving van Ede, maar bijvoorbeeld ook voor de noordoostelijke helft van Utrecht. Peter Scholtens, adviseur duurzaamheid bij de gemeente Ede, benadrukt het belang van het goed en op tijd betrekken van bestuurders tot inwoners. “Van SCAN hebben we geleerd: je bent afhankelijk van de ondergrond, dus zorg dat je bovengronds vrijheid behoudt en werk aan je warmtenet!”

Deelsessie | Aardwarmte in actie in Delft en het Westland
Met goede kennis van de ondergrond zijn verschillende aardwarmteprojecten in Nederland ook daadwerkelijk in beweging. Zoals het aardwarmteproject Aardwarmte Vogelaer in het Westland. Hier zijn tuinders in de omgeving zowel aandeelhouder als afnemer van de warmte. Een klein stuk verder gaat Geothermie Delft zeer binnenkort produceren voor de TU Delft campus, de gebouwde omgeving en op termijn ook een aantal wijken van de stad. Ook is er aan dit project een uitgebreid onderzoeksprogramma gekoppeld dat wordt uitgevoerd door de TU Delft. Het zijn projecten die hun hobbelige pad met obstakels en leermomenten al voor een groot deel hebben afgelegd. Wat valt hiervan te leren? In ieder geval dat het echt kan, met doorzettingsvermogen, vertrouwen en samenwerken!
Alles op tafel
Voor beide projecten geldt dat het belang van open samenwerken essentieel is. Alle partijen moeten alles op tafel kunnen leggen en zo transparant mogelijk zijn naar elkaar en naar buiten. “Moeilijke gesprekken zijn onvermijdelijk, maar juist vertrouwen maakt het mogelijk om ze constructief te voeren”, zegt Rass Butt, directeur van Geothermie Delft. Ook Robin Hamersma, medeoprichter van Yeager Energy, geeft aan dat in de glastuinbouw veel zaken worden gedaan op basis van vertrouwen. “Daar hebben wij als operator dan ook veel in geïnvesteerd.”
Sleutelrol voor de gemeente
Verder wordt het belang van publiek-private samenwerking benadrukt. Samenwerken in deze keten blijkt complex. Daarom is het belangrijk dat de overheid het niet alleen doet, maar samen met de marktpartijen. In het project Geothermie Delft speelt de gemeente Delft een sleutelrol, in het project zelf én in de hele keten. Een andere succesfactor is het delen van kennis en goede communicatie met alle betrokkenen. Hamersma hierover: “Wij zijn bereid om zo veel mogelijk te delen. Zo kunnen we de sector naar een hoger niveau kunnen tillen en daar profiteren we uiteindelijk allemaal van.”
Hordes overwonnen
Zowel Aardwarmte Vogelaer als Geothermie Delft verwachten deze maand nog te starten met de productie van warmte. Het was een lange weg waar veel hordes genomen moesten worden op het gebied van financiering, vergunningen en ondergrondse uitdagingen. Zo is het idee om aardwarmte op de TU Delft campus te gaan winnen in Delft in 2007 al ontstaan. Ook Aardwarmte Vogelaer moest voor het tweede doublet eerst helemaal terug naar de tekentafel waarna beide putten eerder dit jaar met succes zijn geboord. Uiteindelijk kan dit project ook worden gekoppeld aan het regionale warmtenetwerk in het Westland en kunnen bedrijven onderling in warmte handelen.

Tot slot
Een sterke keten waarin alle schakels zijn vertegenwoordigd. Voldoende kennis over de ondergrond. En een sluitende businesscase met een aantrekkelijk aanbod voor bewoners. Dit alles komt samen in een concreet en succesvol project.
Het lonkend perspectief in Aarhus
Na alle deelsessies op verschillende plekken in TivoliVredenburg deelt slotspreker Malte Nyenhuis van Innargi tegen het einde van de middag in de nog steeds volle Hertz-zaal (bijna alle ambassadeurs zijn de gehele dag gebleven) een lonkend perspectief vanuit het Deense Aarhus. Een bijna jaloersmakend perspectief ook, met een sprekende timelapse van een echt gerealiseerd geothermie-project, in de op een na grootste stad van het land. Ja, er zijn wat verzachtende omstandigheden waarom de Denen wat verder zijn op dit vlak dan wij in ons land. Denemarken heeft al een lange historie in warmtenetten. Inmiddels is al 70% van de Denen aangesloten op warmte. En het grote kapitaalkrachtige familiebedrijf waar Nyenhuis werkt is verantwoordelijk voor de gehele investering én de risico’s. Er is een prijsgarantie voor 30 jaar afgegeven voor de warmte ‘as a service’, vastgelegd in duidelijke contracten.
Klimaatambities waarmaken
Maar toch, het blijft indrukwekkend hoe op drie verschillende plekken in deze stad ondergrondse boringen worden gedaan en bovengrondse installaties verrijzen. Deze dragen eraan bij dat de stad Aarhus haar ambitie waarmaakt om in 2030 klimaatneutraal te worden. Nu nog heeft de stad voor een groot deel biomassa als warmtebron. Met de drie faciliteiten, waarvan de eerste afgelopen oktober de eerste warmte heeft geleverd, is een capaciteit van 110 MW gemoeid.
Het belang van de omwonenden staat voorop.
Malte Nyenhuis
Head of EU Affairs | Innargi
Data-paradijs in Nederland
Volgens Nyenhuis is het essentieel om in een vroeg stadium omwonenden te betrekken bij de projecten: “Het belang van de omwonenden staat voorop. Want de werkzaamheden zorgen voor overlast voor de direct omwonenden. In ons geval ging dat om lichtoverlast en geluidsoverlast. Het gaat erom dat je die zorgen serieus neemt en handelt als dat nodig is.” Verder benadrukt Nyenhuis dat het cruciaal is om politieke steun voor het project te krijgen. En de beschikking te hebben over uitmuntende informatie over de ondergrond. Op die manier wordt de businesscase sneller duidelijk, en kunnen afzonderlijke projecten doorgroeien naar complete geothermie-portfolio’s. Nyenhuis heeft vergelijkbare projecten in Polen en Duitsland moeten grasduinen in papieren archieven naar de bodemcondities. Een Deens compliment voor ons land: “Wat dat betreft hebben jullie in Nederland een data-paradijs!”

We hebben niet stilgezeten…
De Dag van de Warmtetransitie rondt af met een verrassing, kondigen Herman Exalto en Michiel Houwing van EBN aan, die als kundige gastheren de ambassadeurs moeiteloos door de dag hebben geleid. Het is een verrassing die tot het laatst toe voor eenieder geheim is gebleven. Want wie was toch die mevrouw die in de pauzes tussen de sessies druk aan het schrijven, krassen en schrappen was in haar notitieblok? Een bezoeker sprak haar tijdens een van de pauzes voorzichtig aan. Of ze wellicht een vluchtige laatste hand legde aan een sinterklaasgedicht. Immers, bijna 5 december. Sintgedichtstress is geen ongewoon fenomeen. De mevrouw knikte en lachte geheimzinnig, stelde een aantal inhoudelijke warmtetransitievragen om vervolgens verder te krabbelen in haar notitieblok.
Werk aan de keten
Het noeste schrijfwerk tijdens de pauzes bleek de wording van een cabaretesk lied, waarmee de mevrouw, artiest Barbara Breedijk, de gehele Dag van de Warmtetransitie tot slot treffend samenvat. Vandaag heeft zij zeker niet stilgezeten, want er is werk aan de keten. En iedereen zingt mee.








