
Hoe kijken politieke partijen naar de energietoekomst van Nederland?

Op 29 oktober gaat Nederland naar de stembus. Deze verkiezingen bepalen niet alleen de koers op thema’s als bestaanszekerheid, wonen, veiligheid en zorg, maar raken ook aan een fundamentelere vraag: hoe maken we ons land toekomstbestendig in een snel veranderende wereld?
In dat debat neemt energie een sleutelpositie in. Hoe maken we ons energiesysteem weerbaar tegen geopolitieke dreigingen? Hoe verkleinen we de afhankelijkheid van buitenlandse import? En hoe zorgen we dat een stroomnet dat nu al piept en kraakt de energietransitie kan bijbenen? Steeds meer energievraagstukken komen op het bord van politieke partijen terecht.
Om de urgentie en de opties helder te maken, deelde Energie Beheer Nederland voorafgaand aan de verkiezingen een position paper met de programmacommissies van de partijen. Daarin staan vier concrete aanbevelingen centraal:
- Versterk energieweerbaarheid als integraal onderdeel van nationale veiligheid
- Stel een ambitie vast voor CO₂-opslag in Nederland
- Stimuleer collectieve warmte en bied een prijsgarantie voor gebruikers
- Zet de deelnemingen van de Rijksoverheid in om publieke belangen in onze energievoorziening te waarborgen
Maar hoe kijken de politieke partijen eigenlijk zelf naar deze thema’s? EBN legde deze vragen voor aan de (beoogde) woordvoerders klimaat en energie.
Energieweerbaarheid: welke maatregelen achten politieke partijen noodzakelijk om de weerbaarheid van ons energiesysteem te versterken?
Ilana Rooderkerk (D66): “We investeren grootschalig in groene energie van eigen bodem. De Noordzee wordt onze krachtcentrale: wind op zee, aangevuld met zon, (groene) waterstof en grootschalige opslag. Zo worden we minder afhankelijk van onbetrouwbare regimes, verlagen we de prijsrisico’s en vergroten we onze leveringszekerheid. Daarnaast trekken we het net vlot: versnellen van vergunningen, vooruitlopende investeringen door netbeheerders, flexibel congestiemanagement, batterijen en vraagsturing. Tot slot borgen we de digitale weerbaarheid en houden we strategische buffers op orde. Alles voor een schoon, eerlijk én veilig energiesysteem.”
Pieter Grinwis (CU): “Een duurzaam energiesysteem zorgt voor het versterken van weerbaarheid: we zijn nu voor onze energievoorziening afhankelijk van landen waar we niet afhankelijk van willen zijn. Dat moet stoppen. De basis is zon en wind, maar we moeten ook volop investeren in CO₂-regelbaar vermogen. Zo moeten gascentrales worden omgebouwd naar CO₂-vrije centrales op waterstof of een andere regelbare brandstof. Dit vraagt om actieve interventie van de overheid om duurzaam vermogen te waarborgen, bijvoorbeeld via een capaciteitsmechanisme. Ook dient de overheid, zolang we nog afhankelijk zijn van gas, een strategisch gasbeleid te voeren met strategische gasreserves.”


Henk Jumelet (CDA): “Voor het CDA is het van groot belang dat ons energiesysteem robuust en toekomstbestendig is en blijft. Dat vraagt om een goede mix van energiebronnen, zoals kernenergie, wind, zon, waterstof, groen gas, duurzame biomassa, aardwarmte en schone brandstoffen. Ook zet het CDA in op het versterken van de energie-infrastructuur en voldoende CO₂-vrij regelbaar vermogen om de leveringszekerheid ook op langere termijn te waarborgen. Zo zorgen we ervoor dat ons energiesysteem betrouwbaar blijft, de energietransitie doorgaat, en huishoudens en bedrijven in Nederland kunnen vertrouwen op een stabiele en duurzame energievoorziening.”
Suzanne Kröger (GL-PvdA): “GroenLinks-PvdA wil Nederland minder afhankelijk maken van fossiele brandstoffen en buitenlandse autocraten. Dat vraagt om een sterk en schoon energiesysteem, met forse investeringen in zonne- en windenergie, uitbreiding van het elektriciteitsnet en meer mogelijkheden voor energieopslag in batterijen en waterstof. Wind op zee is de motor van onze toekomstige welvaart. Met een Noordzee Pact maken we harde afspraken tussen windbouwers, industrie en netbeheerders.”
Marieke Koekkoek (Volt): “Wij vinden het noodzakelijk om de weerbaarheid van ons energiesysteem te versterken door te bouwen aan een Europese Energie-unie: één sterk en geïntegreerd systeem voor duurzame energie, slimme energienetten en duidelijke gezamenlijke regels. Zo zorgen we er samen voor dat de EU zelf genoeg energie kan produceren en versnellen we de energietransitie. Wij zetten in op een mix van schone energiebronnen, waarbij wind- en zonne-energie de basis vormen van een betrouwbare, betaalbare en klimaatneutrale energievoorziening. Kernenergie blijft onderdeel van deze mix, maar altijd onder strikte veiligheids- en afvalnormen. Daarnaast investeren we in groene waterstof als duurzaam alternatief voor sectoren met een constante energievraag, zoals de zware industrie. Op deze manier bouwen wij aan een toekomstbestendig, veerkrachtig en duurzaam energiesysteem voor de hele Europese Unie.”
Peter de Groot (VVD): “Voor de VVD is energiebeleid onlosmakelijk verbonden met veiligheidsbeleid. Een sterk en veilig Nederland vraagt om een onafhankelijk en robuust energiesysteem. Daarom willen wij de afhankelijkheid van onvrije landen zo snel mogelijk verminderen, zodat zij geen invloed krijgen op onze energievoorziening of energierekening. We zetten in op eigen energieproductie, onder meer met kernenergie, wind op zee, waterstof, groen gas, zonne-energie en geothermie. Ook investeren we in een sterker elektriciteitsnet, snellere aanleg van energie-infrastructuur en het veiligstellen van essentiële grondstoffen, via Europese productie en een circulaire economie. Zo bouwen we aan een weerbaar energiesysteem.”

We zetten in op eigen energieproductie, onder meer met kernenergie, wind op zee, waterstof, groen gas, zonne-energie en geothermie.
Peter de Groot
Nr. 16 | VVD
CO₂-opslag: hoe kijken politieke partijen aan tegen (het belang van) CCS in Nederland?
Ilana Rooderkerk (D66): “CO₂-opslag (CCS) is voor D66 een tijdelijke brug om nú emissies te reduceren, vooral bij processen waar alternatieven nog niet opschaalbaar zijn, zoals bij blauwe waterstof. Maar CCS is méér dan een noodgreep: de aanleg van deze infrastructuur is ook een springplank naar negatieve emissies. Op termijn kunnen we dezelfde pijpleidingen en opslag benutten om CO₂ permanent onder de grond te stoppen, waardoor Nederland niet alleen minder uitstoot, maar zelfs actief CO₂ uit de lucht haalt. Zo houden we koers richting een volledig duurzame en uiteindelijk klimaatpositieve industrie.”
Pieter Grinwis (CU): “Om op korte termijn de klimaatdoelen te halen is CO₂-opslag (CCS) noodzakelijk. De ChristenUnie is dan ook voorstander van de diverse opslagprojecten in de Noordzee. Niet omdat CO₂-opslag een excuus kan zijn om niet te verduurzamen, wel omdat we in het tegengaan van klimaatverandering geen methoden kunnen uitsluiten om de uitstoot van CO₂ te verminderen.”
Henk Jumelet (CDA): “Voor het CDA is CO₂-opslag een belangrijk instrument in de overgang naar een klimaatneutrale samenleving. Carbon Capture and Storage (CCS) speelt met name een cruciale rol in sectoren waar het lastig is om de CO₂-uitstoot volledig te verminderen, zoals in de industrie. Daarom blijft het CDA investeren in de veilige opslag van CO₂, onder andere onder de Noordzee. Op deze manier kunnen we de CO₂-uitstoot terugdringen, terwijl essentiële industriële activiteiten behouden blijven. CO₂-opslag vormt daarmee een belangrijk onderdeel van de aanpak om onze klimaatdoelstellingen te realiseren, naast maatregelen op bijvoorbeeld het gebied van duurzame energie en energiebesparing.”


Voor het CDA is CO₂-opslag een belangrijk instrument in de overgang naar een klimaatneutrale samenleving.
Henk Jumelet
Nr. 9 | CDASuzanne Kröger (GL-PvdA): “CCS kan in specifieke sectoren tijdelijk een rol spelen, bijvoorbeeld waar verduurzaming nu nog moeilijk haalbaar is. Maar voor GroenLinks-PvdA is het geen structurele oplossing. Wij leggen de nadruk op echte emissiereductie bij de bron, met elektrificatie, groene waterstof en circulaire productie. Bedrijven mogen CCS niet gebruiken om langer door te gaan met vervuilende activiteiten. Strenge normen en een CO₂-heffing als stok achter de deur zorgen ervoor dat zij daadwerkelijk verduurzamen.”

Voor Groenlinks-PvdA is CCS geen structurele oplossing. Wij leggen de nadruk op echte emissiereductie bij de bron.
Suzanne Kröger
Nr. 12 | GroenLinks-PvdA
Marieke Koekkoek (Volt): “Volt ziet de opslag van CO₂ (CCS) als een noodzakelijk aspect van het transitiemodel om de klimaatdoelen te halen. De inzet op CCS moet wel altijd gepaard gaan met de daadwerkelijke vermindering van uitstoot die ervoor zorgt dat we in 2040 een netto CO₂-reductiepercentage van 100% halen en klimaatneutraal zijn. Daarnaast moet afgevangen CO₂ hergebruikt worden (CCU) om nieuwe producten te maken in de vorm van brandstoffen, chemische producten en materialen.”
Peter de Groot (VVD): “CO₂-afvang en -opslag (CCS) is een noodzakelijk onderdeel van het Nederlandse klimaatbeleid. Het is een relatief kosteneffectieve manier om op korte termijn de uitstoot fors te verminderen en daarmee een belangrijke bijdrage te leveren aan de verduurzaming van onze industrie. Nederland is bovendien goed gepositioneerd, met lege gasvelden in de Noordzee, bestaande infrastructuur en veel aanwezige kennis. CCS kan ook een rol spelen in sectoren zoals de glastuinbouw. Omdat de opschaling van bijvoorbeeld waterstof en het elektriciteitsnet langer duurt, is CCS onmisbaar om in de komende jaren toch vooruitgang te boeken.”
Warmtetransitie: hoe kijken partijen aan tegen de rol van warmtenetten in onze energievoorziening? Hoe zijn zij van plan de betaalbaarheid voor gebruikers van een warmtenet te borgen?
Ilana Rooderkerk (D66): “Warmtenetten zijn onmisbaar om schone, betaalbare warmte te leveren, voor ongeveer een derde van de gebouwde omgeving de maatschappelijk goedkoopste optie. D66 zet door met een versnelde uitrol: eenvoudigere en ruimere subsidies, aanvullend beleid voor tempo, en publiek eigendom door het overkopen van private warmtebedrijven. We bieden bewoners prijsgarantie en voorspelbare tarieven, bouwen netten rond geothermie, aquathermie en restwarmte en koppelen die aan seizoensopslag. Zo wordt warmte betrouwbaar, betaalbaar en lokaal en tegelijkertijd komt de transitie écht van de grond.”
Pieter Grinwis (CU): “Per wijk wordt bepaald wat de beste manier is om van het aardgas af te komen: met individuele opties zoals een (hybride) warmtepomp of via een collectieve voorziening zoals een warmtenet. Waar een warmtenet maatschappelijk optimaal is, moet dit ook voor de bewoner financieel de aantrekkelijkste optie zijn. En juist voor dat laatste is flankerend beleid nodig, onder meer door nieuwe of herziene subsidieregelingen. Als de stilstand van de warmtetransitie voortzet, zal dat immers met hoge extra maatschappelijke kosten gepaard gaan.”
Henk Jumelet (CDA): “Warmtenetten zijn belangrijk voor de energietransitie. Voor het CDA is het daarbij vooral belangrijk dat ze betaalbaar blijven voor huishoudens. Dit vraagt om een goede balans tussen verduurzaming en betaalbaarheid. Door bijvoorbeeld een tariefsysteem te gebruiken dat gebaseerd is op de werkelijke kosten en waarbij een maximumtarief wordt vastgesteld op het niveau van het warmtebedrijf, kunnen de tarieven eerlijker en stabieler worden verdeeld. Bovendien blijven de kosten vaak lager doordat de risico’s beter worden gespreid.”
Suzanne Kröger (GL-PvdA): “Warmtenetten zijn een belangrijke pijler van de warmtetransitie, mits zij duurzaam én in publieke handen zijn. GroenLinks-PvdA wil dat gemeenten en bewonersinitiatieven ondersteund worden om deze infrastructuur betaalbaar en betrouwbaar te realiseren. De vaste en variabele kosten gaan omlaag, zodat een aansluiting aantrekkelijker wordt voor alle huishoudens. Zo maken we de overstap eerlijk en haalbaar – juist ook voor huurders en gezinnen met een kleinere portemonnee.”
Marieke Koekkoek (Volt): “Volt wil meer inzetten op warmtenetten, naast isolatie en hybride warmtepompen, zodat het gasverbruik in huishoudens daalt, we in 2040 klimaatneutraal zijn en minder afhankelijk zijn van geopolitieke ontwikkelingen voor onze energieprijs. Om warmtenetten niet te veel te belasten is goede energieopslag cruciaal. Volt vindt de betaalbaarheid van collectieve warmte erg belangrijk en ziet hierin de verantwoordelijkheid van de overheid om beleid te ontwikkelen dat dit waarborgt. Wij willen dat de overheid regie neemt op de aanleg van warmtenetten en daarvoor voldoende geld beschikbaar stelt.”


Volt vindt de betaalbaarheid van collectieve warmte erg belangrijk; de overheid is verantwoordelijk voor beleid dat dit waarborgt.
Marieke Koekkoek
Nr. 2 | VoltPeter de Groot (VVD): “Nederland moet energie-onafhankelijk worden. De warmtetransitie helpt doordat woningen minder worden verwarmd met geïmporteerd aardgas en is cruciaal voor verduurzaming. Draagvlak voor warmtenetten en betaalbaarheid gaan hand in hand. Daarom is het belangrijk dat warmtenetten zo efficiënt mogelijk worden aangelegd. Tijdens de behandeling van de warmtewet deden wij hiervoor verschillende voorstellen. We willen voorkomen dat gemeenten zonder ervaring zelf warmtenetten ontwikkelen en zo kosten en risico’s bij inwoners neerleggen. Daarom pleiten we voor duidelijke randvoorwaarden: investeringszekerheid voor private partijen, professionele nationale of regionale warmtebedrijven en subsidies uitsluitend voor de meest kosteneffectieve projecten. Zo blijft de warmtetransitie betrouwbaar, betaalbaar en haalbaar voor iedereen.”
Belang van staatsdeelnemingen: welke rol zien politieke partijen weggelegd voor deelnemingen zoals EBN in het versnellen van investeringen in de energietransitie en hoe zou die rol concreet ingevuld moeten worden?
Ilana Rooderkerk (D66): “De energietransitie vraagt om doorbraken, niet om afwachten. D66 wil dat EBN een motor wordt voor tempo: investeren, risico’s delen en kennis inbrengen. Door als “launching customer” en mede-investeerder op te treden, helpt EBN grote projecten van de grond en geeft het bedrijven zekerheid om mee te doen. Cruciale infrastructuur (zoals CO₂-leidingen en -opslag) moet in publieke handen blijven, voor leveringszekerheid en strategische autonomie. Zo krijgt Nederland de energiezekerheid die we nodig hebben.”

De energietransitie vraagt om doorbraken. D66 wil dat EBN een motor wordt voor tempo: investeren, risico’s delen en kennis inbrengen.
Ilana Rooderkerk
Nr. 13 | D66
Pieter Grinwis (CU): “De ChristenUnie vindt dat we de energietransitie niet volledig aan de markt kunnen overlaten. Staats- en beleidsdeelnemingen zoals EBN kunnen op sommige gebieden bij uitstek publieke belangen waarborgen. Daarbij is het bijvoorbeeld goed als EBN een aanzienlijk aandeel inneemt in warmtebedrijven, investeert in CO₂-opslag en kan EBN een grote rol vervullen bij het versnellen van geothermieprojecten.”
Henk Jumelet (CDA): “Het CDA vindt dat staatsdeelnemingen, zoals EBN, een belangrijke rol kunnen spelen bij het versnellen van de energietransitie. Dankzij hun kennis en ervaring kunnen zij veel bijdragen aan belangrijke energieprojecten en aan het stimuleren van innovatieve oplossingen. Die bijdrage moet vooral gericht zijn op het sterker maken van het energiesysteem en het verduurzamen van de energievoorziening. Concreet betekent dit dat EBN als strategische speler de energietransitie ondersteunt, bijvoorbeeld door te investeren in duurzame energieprojecten en infrastructuur, en door haar expertise in te zetten om deze projecten tot een succes te maken.”
Suzanne Kröger (GL-PvdA): “De overheid moet niet alleen toezien, maar actief meedoen in de energietransitie. Via staatsdeelnemingen als EBN kan de overheid investeren in warmtenetten, groene waterstof, de infrastructuur voor wind op zee. Daarmee neemt de overheid risico’s deels over, maar deelt ook mee in de opbrengsten. Zo vloeien de winsten van de energietransitie terug naar de samenleving en wordt de transitie sneller, betrouwbaarder en eerlijker.”
Marieke Koekkoek (Volt): “Volt ziet een belangrijke rol voor staats- en beleidsdeelnemingen, zoals EBN, in het versnellen van de energietransitie. Zij moeten gericht investeren in publieke infrastructuur voor CO₂-transport en -opslag, warmtenetten en andere duurzame energienetwerken. EBN zou vooraf moeten investeren in publieke infrastructuur zodat deze op tijd af is. De overheid moet hiervoor duidelijke en stabiele randvoorwaarden bieden, zodat EBN en andere partijen met vertrouwen kunnen investeren.”
Peter de Groot (VVD): “Staats- en beleidsdeelnemingen zoals EBN kunnen een nuttige rol spelen in het versnellen van de energietransitie. Zij beschikken over expertise en investeringscapaciteit, waardoor complexe projecten beter van de grond komen. De overheid moet hier vooral aanvullend optreden, waar de markt niet voldoende investeert of waar publieke belangen zwaar wegen. Daarnaast gaat wat de VVD betreft de overheid met eigen investeringen en partnerschappen bijdragen aan de realisatie van nieuwe kerncentrales, wij willen dat hier zo snel mogelijk een staatsdeelneming voor wordt opgericht.”
In het kader van dit artikel zijn de volgende politieke partijen benaderd: D66, CU, CDA, GroenLinks-PvdA, VOLT en VVD.