EBN presentaties EAGE-GET 2025
EBN was goed vertegenwoordigd tijdens de zesde editie van de EAGE Global Energy Transition Conference & Exhibition (EAGE GET). De conferentie biedt een platform voor professionals om kennis te delen en samen te werken aan innovatieve oplossingen voor urgente uitdagingen in de energietransitie. Deze editie was gevuld met een technisch programma dat kennis integreerde uit verschillende disciplines en zo een pad uitstippelt naar wereldwijde decarbonisatie. Verschillende experts van EBN gaven een presentatie over:
Cross-sector learnings from the Netherlands. Seismicity Risk Management in Geothermal & CCS
Auteurs: G. Thürschmid, S. de Vries (EBN)
Bij vergelijking van geothermie en CO₂-opslag zijn er verschillen en overeenkomsten. Dit biedt kansen om van elkaar te leren. Seismiciteit is bijvoorbeeld zo’n gedeeld ondergronds aandachtspunt. In deze presentatie wordt besproken hoe beide sectoren dit risico aanpakken en regelgeving, richtlijnen en monitoring worden onderling vergeleken. Ook komen twee Nederlandse initiatieven aan bod: de seismische risicoanalyse voor geothermie (SHRA) en een richtlijn voor oa. het risico op geïnduceerde seismiciteit voor CO₂-opslag in de Noordzee (Project CO2NSEIS).
The Porthos project: how to manage CO₂ injections in a heavily depleted gas field
Auteurs: M. Bouts, J. Hild (EBN)
In deze presentatie worden de maatregelen besproken die het Porthos project neemt om CO₂ veilig te injecteren, zodat de temperatuur niet onder 0°C komt. Belangrijke stappen daarin zijn: eerst gasvormige CO₂ injecteren; het isoleren van de offshore pijpleiding en het vervangen van binnenste verbuizing. Als laatste wordt de injectie gepland met de Calysto-OPM softwaretool. Daarna worden uitgebreide druk- en temperatuurmetingen in de putten uitgevoerd.
Assessing regional validity of NMR core calibration using SCAN Amstelland-01 & De Bilt-01 geothermal exploration wells
Auteurs: J. van den Broek, S. Ganguly, A. Janszen, M. ter Borgh (EBN) & M. Kozlowski (Halliburton)
Een belangrijk aandachtspunt bij geothermische putten is het beoordelen van de permeabiliteit van het reservoir. Het SCAN programma heeft data verzameld in de boringen BLT-01 en AMS-01. Deze bevat NMR-logmetingen voor porositeit en permeabiliteit, maar voor een kwantitatieve interpretatie is ook een kalibratie met kerngegevens nodig. Dit onderzoek bekijkt of NMR-kernkalibratie van de Rotliegend Groep in Amstelland-01 toepasbaar is op deze groep in De Bilt-01, circa 30 km verderop. De resultaten geven inzicht in NMR-loggedrag en beïnvloeden strategieën voor toekomstige putten.
Integrated approach to characterize geothermal reservoir flow potential: an example from De Bilt-01
Auteurs: S. Ganguly. A. Janszen, J. van den Broek, M. ter Borgh, L. de Groot (EBN) & M. Koslowski (Halliburton)
Hier wordt een studie gepresenteerd over de integratie van alle beschikbare putdata, van kern tot log tot puttest. Deze data wordt gebruikt om de permeabiliteit van het reservoir op verschillende schalen te bepalen. Daarnaast is het effect van de heterogeniteit van het reservoir, de meetonzekerheid en opschalingsonzekerheid rond permeabiliteit in de SCAN-put De Bilt-01 onderzoek. Deze workflow zal vervolgens ook worden getest op andere SCAN-putdatasets.
Screening the Dutch gasfields on suitability for hydrogen storage
Auteurs: Silke van Klaveren (EBN)
In deze presentatie wordt ingegaan op de screening van de Nederlandse gasvelden op geschiktheid voor waterstofopslag die EBN heeft uitgevoerd. De presentatie bespreekt ook de studie die EBN voor KGG heeft gedaan naar de randvoorwaarden voor een demonstratieproject voor ondergrondse waterstofopslag (UHS) in Nederland. Hierin is vastgesteld dat er verschillende geschikte velden zijn in het industrie-rijke westen van Nederland, in de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland, waar de vraag naar UHS in gasvelden naar verwachting als eerste zal ontstaan.
Download de presentatie Screening the Dutch gas fields on suitability for hydrogen storage
Impact of abandonment pressure on hydrogen storage in onshore gas fields in the west Netherlands
Auteurs: G. Reijnen-Mooij, S. van Klaveren, B. Jaarsma, R. Godderij (EBN)
Interessegebieden voor ondergrondse waterstofopslag (UHS) in Nederland vertonen een grote variatie in aquifersterkte. Deze presentatie bevat een reservoir modelleringstudie die laat zien dat UHS kan functioneren met zowel een zwakke als een sterke aquifer (mits de permeabiliteit hoog is). De studie toont ook aan dat een zwakke aquifer een initiële hoeveelheid kussengas vereist, terwijl een sterke aquifer waterstof vasthoudt gedurende de levensduur van een UHS project en dat de totale volumes in beide gevallen van vergelijkbare grootteorde zijn. Verder wordt besproken hoe onzekerheden, reservoirbeheer en ontwikkelingsopties voor UHS verschillen tussen de aquiferscenario’s.
Core workshop Panterra – SCAN project
Auteur: A. Janszen (EBN)
In samenwerking met Panterra Geoconsultants organiseerde het SCAN-project een workshop om het volledige potentieel van kerngegevens te laten zien bij het evalueren, begrijpen en voorspellen van de prestaties van geothermische reservoirs. Deelnemers kregen de unieke kans om kernen uit de Slochteren Formatie te bekijken, afkomstig uit de SCAN-boringen De Bilt-01 en EDE-01. Van dichtbij en hands-on onderzochten zij hoe afzettingsomgevingen en diagenetische processen de stromingscapaciteit in geothermische reservoirs beïnvloeden. De workshop leidde tot levendige discussies over permeabiliteitsmetingen op verschillende schalen.
Download de presentatie ‘Core workshop Panterra – SCAN project’
Minimum stress testing XLOT in seals of Geothermal SCAN wells: Methodology and models
Auteur: M. Hettema (EBN)
Als onderdeel van het geomechanische data-inzamelingsprogramma voor SCAN-putten (Janszen et al., GET 2024) zijn uitgebreide logging, kernname en testen uitgevoerd. Deze presentatie richt zich op het bepalen van de in-situ minimale spanning in afsluitende lagen, gebaseerd op resultaten van de eerste drie putten op meerdere diepten. De bevindingen worden vergeleken met 1-D modellen om extrapolatie naar andere geothermische projecten mogelijk te maken. Dit draagt bij aan veilige boring, voorkomt injectie buiten het doelgebied, vermindert seismisch risico en beoordeelt thermische breukgroei die veiligheid en productiviteit kan beïnvloeden.







